Een luidspreker die gebouwd is voor een 100 Volt systeem, bevat doorgaans een transformator, die er voor zorgt dat de luidspreker een bepaald vermogen opneemt.

Zo kun je dus 100V luidsprekers hebben voor ieder gewenst vermogen. Dat bepaalt de fabrikant, of jijzelf.
Heb je dus een luidspreker die gespecificeerd staat als 100V/10W, dan zal die luidspreker, bij het toevoeren van 100V, een vermogen uit de versterker opnemen van 10W. Staat hij ingesteld op 50W, dan neemt hij bij 100V dus 50W op.

Deze wattage heeft niets te maken met de belastbaarheid van de luidspreker. Het is heel goed mogelijk om in een luidsprekerkast twee speakers te schroeven met een belastbaarheid van 300W, de instelling van de trafo bepaalt het opgenomen vermogen. Stel je dat in op 10W, dat heb je dus een luidsprekerbox de specificatie heeft 100V/10W.

Nu komt het:
Stel dat je een 100V versterker hebt, met een uitgangsvermogen van nominaal 250 Watt. Je kunt dan op deze versterkers net zolang luidsprekers van diverse vermogens aansluiten tot het totaal 250 Watt bedraagt, dus:
– 250 luidsprekertjes van 1 Watt (voor een winkelcentrum bijv.)
– 10 membraanspeakers van 25 Watt
– 6 membraanspeakers van 20 Watt
– en nog 13 luidsprekertjes in het plafond van de kantine van 10 Watt.

Het maakt niet uit, als je maar niet boven het vermogen van de versterker komt.
Minder luidsprekers mag altijd (bij de meeste 100Volt versterkers)

Net als bij het lichtnet, waar je op een groep van 3600W gerust een lampje mag aansluiten van 25W, zonder dat dit stuk gaat, kun je op een 100 Volt versterker van 250W gerust een klein monitorboxje aansluiten van 3W. Je speelt het speakertje niet stuk, om de doodeenvoudige reden dat de versterker niet meer spanning op zijn klemmen geeft dan 100 Volt (dat is het systeem en dat moet je zo nodig controleren met de VU-meter) terwijl het luidsprekertje hartstikke blij is, want dat is gebouwd voor 100V en dat vindt het allemaal prima. Het luidsprekertje geeft dus een output van 3W maximum.

Waarom nou al die moeite?

Bij een 100 Volts systeem zijn de kabelverliezen aanzienlijk kleiner dan bij de gewone laag-ohmige systemen. Het is dus mogelijk om de geluidsenergie bij dezelfde kabeldikte over veel langere afstanden te vervoeren. Neem je genoegen met wat verliezen, dan is 1 à 2 kilometer best haalbaar.

Je hoeft geen ingewikkelde berekeningen meer te maken over het aantal ohms van de luidspreker en dat van de versterker en bovendien worden alle luidsprekers gewoon parallel geschakeld.
Dus geen moeilijke serie/parallelschakelingen etc.

Als het vermogen van alle luidsprekers samen gelijk is aan dat van de versterker, is de versterker precies aangepast. Ben je eenmaal thuis in het 100 Volts systeem, dan zul je in de praktijk nooit meer rekenen met ohms.

Aan de hand van een voorbeeld kun je zien dat het klopt. Daarna mag je deze berekening vergeten.

We gaan weer uit van de versterker van 250 Watt en een uitgangspanning van 100 Volt.
Als je daar de Wet van Ohm op loslaat, dan wil deze versterker een laagste weerstand zien van 100×100:250=40 ohm. Een hogere waarde mag ook, maar dan kun je geen 250 Watt meer uit je versterker halen.

De luidsprekers
Stel je hebt een voetbalveldje en daar hangen aan de tribune tien buitenluidsprekers van 25 Watt. Een een dergelijk luidspreker heeft een weerstand (ohmage) van 100×100:25=400 ohm.
Laat je daar de formule op los voor het parallel schakelen van weerstanden, dan zie je dat bij parallelschakeling van deze tien speakers er precies 40 ohm uitkomt.
De versterker is dus optimaal aangepast.

Nog een voorbeeld.
Bij een ander voetbalveld was nog een kantine
– 4 luidsprekers buiten van 40 Watt (deze zijn elk 250 ohm)
– 8 plafondluidsprekers van 10 Watt (deze zijn elk 1000 ohm)
– 2 speakertjes in de toiletten elk 5 Watt (deze zijn 2000 ohm)
Als je nu deze 14 luidsprekers aansluit op je versterker kun je met de formule uitrekenen dat dit weer precies uitkomt op 40 ohm. Maar dat was geen verrassing want 4×40 + 8×10 + 2×5 = 250. De versterker is dus optimaal aangepast.
Je mag naar believen luidsprekers aan of uit zetten, onderbelasting kent de versterker niet. Dus na de voetbalwedstrijd zet je de buitenspeakers gerust uit. De binnenspeakers krijgen nooit te veel vermogen dankzij het 100 Volt systeem.

Zoals al vertelt:
Vergeet bij een 100V systeem de ohmse waardes
en tel gewoon de luidsprekervermogens bij elkaar.

Ja, maar…. hoe kun je nou zeggen dat een luidspreker zoveel Watt is? Als ik de versterker harder zet gaat hij toch harder?
Da’s waar, maar we hebben afgesproken dat we in het systeem rekenen met 100 Volt. Dat is een vast uitgangspunt.

Nu gaan we die plafondluidsprekertjes als voorbeeld nemen. In de winkel zagen we mooie breedbandspeakers met de spec’s 35 Watt /8 ohm.
Oh, dan zij die dus waardeloos? Nee. We kopen er ook nog een transformator bij, een zgn. 100 Volts lijntransformator. We zoeken wel direct uit welk type dat moet zijn.

Een luidspreker 8 Ohm/35W zal zijn maximum vermogen afgeven als we daar een spanning op aansluiten van 16,7 Volt. Maar dan gaat hij voor ons doel veel te hard. Je kunt met de formule uitrekenen wanneer de luidspreker maar 10W afgeeft. Dat doet hij bij een spanning van 8,9 Volt.

We moeten dus de 100V spanning met een trafo naar beneden brengen tot die 8,9V.
Er is nog een tweede eis aan de transformator, hij moet minimaal geschikt zijn voor een vermogen doorlaat van 10W of groter. De vermogensdoorlaat van de transformator is niet bepalend voor de vermogens afgifte aan de luidspreker. Zo gauw die trafo 8,9 Volt afgeeft is de zaak rond.

Zoals al vele malen verteld is het 100 Volts gebeuren een systeem, en voor dat systeem is van alles te koop. Versterkers, kant en klare luidsprekers(met trafo), maar ook gewone losse trafo’s. Je kunt dus gewoon naar de winkel gaan en vragen om een 100 Volt transformator, 10 Watt en 8 ohm. Zet je dat tussen de versterker en je luidspreker dan is de zaak rond.
Bekijk je zo’n 100 Volt trafo goed, dan zul je zien dat die dingen redelijk universeel zijn. Zo hebben ze aansluitingen voor 4 en 8 ohm luidsprekers. Aan de 100 Volt kant hebben ze dan weer aansluitingen om achteraf het niveau van de luidspreker te wijzigen. Zo heeft een 10 W trafo meestal ook nog aansluitingen waarbij staat 5W, 2,5W en soms nog wel meer. Door deze aansluitingen te kiezen, kun je dus het opgenomen vermogen van de luidspreker veranderen naar 5 W of bijv. 2,5W. Jouw mooie breedbandspeaker van 35W/8 Ohm is dan een mooi zachte achtergrondspeaker geworden van 2,5W.
Je kunt er in dat geval wel 100 aansluiten op je versterker van 250W. Probeer dat maar eens in een laag-ohmig systeem.

Ja, zegt die meneer in de winkel, ik heb alleen transformators van 100V/25W. Die heb ik verkeerd besteld en je mag ze voor een rotprijsje hebben want ze zijn te groot. Nou weet jij wel beter en neemt die “transformators” voor een afbraakprijsje als boekensteun mee.
Deze trafo’s zijn prima. Aan de luidsprekerkant hebben ze mooi 4 en 8 ohm. Je sluit je speaker dus aan op 8 ohm. Aan de 100 Volt kant zie je mooi staan 25 W, 20 W, 15W, 10W, 5W. Helemaal blij. Je soldeert je draden op 10 W en 0 (of COM of in elk geval de bijhorende andere aansluiting) en je hebt precies wat je wou. Een luidspreker-systeem 100V/10W.
Maakt de grootte van de trafo dan echt niets uit?
Ja, grote trafo’s zijn meestal duurder en ook zwaarder. Een voordeel is wel dat ze de lage tonen wat beter doorlaten dan (te) kleine trafo’s. Je moet dus niet overdrijven want dat is slecht voor je zakcenten en je rug.

Vaak heb je meer 100 Volt eindtrappen in bedrijf, stel voor twee stuks van 400W. Eentje laat het afweten wat nu?
Nou, de meeste 100V versterkers hebben naast de 100V aansluiting ook nog een 70V aansluiting. Gebruik je die in plaats van de 100V trap dan kun je daar zonder meer het dubbele aantal luidsprekers op aansluiten. Als je het uitrekent is die versterker weer optimaal aangepast. Het resultaat is dat alle luidsprekers 3dB geluid minder geven, maar dat hoor je nauwelijks en je hoeft je ook geen zorgen te maken dat je tweede versterker door overbelasting ook nokt.